Elk van de vier onderzochte landen heeft een hoge bosbedekkingsgraad waar het aandeel FSC-gecertificeerde bossen al aanzienlijk is (m.u.v. Finland). Over de vier landen samen gaat het over een totaal van meer dan 20 miljoen hectare (cijfers 01/2022).

De onderzoekers vergeleken de regels van de nationale boswetgeving met de voorwaarden die gesteld worden in het kader van FSC-boscertificering. Vooral in de meest waardevolle boshabitats (‘key habitats’) blijkt de meerwaarde van de FSC-vereisten, en deze conclusie geldt voor alle vier de landen. Voorbeelden van maatregelen waarin de FSC-standaard zich verder onderscheid van nationale wetgeving zijn het beperken van oogstwerkzaamheden gedurende het broedseizoen en het vergroten van de volumes dood hout in het bos (Voldoende dood hout is van essentieel belang voor een goed werkend bosecosysteem). Ook op vlak van het behoud van loofbomen, habitatbomen of moederbomen (voor een succesvolle natuurlijke verjonging) legt het FSC-systeem hogere vereisten op.

In de tien principes die wereldwijd gelden voor FSC-gecertificeerd bos zijn er twee specifiek gericht op behoud van de soortenrijkdom. Principe zes richt zich in algemene zin op bescherming van ecosystemen, terwijl principe negen focust op het nemen van extra maatregelen in delen van het bos waar bijzondere natuurwaarden voorkomen.

Interessant is dat deze studie een wereldwijd toepasbare, repliceerbare benadering gebruikt, die een basis biedt een voor het ontwerpen van systematische empirische evaluaties van de impact van certificering.